Spuitgast Martin Robbe verlaat korps Middelstum
Martin Robbe uit Middelstum neemt binnenkort definitief afscheid van de brandweer. Hij was liever nog een poosje gebleven, maar regels zijn regels. Als je 55 jaar oud wordt, krijg je functioneel leeftijdsontslag. Voor Robbe is dat moment aangebroken. De Middelstummer is dertig jaar lid geweest van een korps spuitgasten dat hij omschrijft als een echte vriendenploeg.

Enige tijd geleden moesten de Middelstummer spuitgasten uitrukken voor een autobrand op de Eemshavenweg. Dat was uitgerekend op de dag dat Martin Robbe 55 jaar was geworden. Het was bekend dat hij afscheid zou nemen en het is geen zeldzaamheid dat collega's dan nog wel eens een brandje in scčne willen zetten om te benadrukken dat er iemand 'afzwaait'. Dat was ook de eerste gedachte die bij Robbe opkwam toen het alarm afging.„Hij had de pieper al in de kast gelegd in de wetenschap dat het afgelopen was, maar toen het ding begon te lawaaien kon ik de verleiding niet weerstaan om even op de display te kijken wat er loos was. En zelfs toen stond ik nog in twijfel of ik wel in actie moest komen. Uiteindelijk heb ik het toch gedaan en bleek het om een echte brand te gaan." Het tekent de betrokkenheid van de Middelstummer. Hij was niet meer verplicht om in zijn brandweerpak te springen, maar deed het toch. „En dat gevoel zal nog wél een poosje blijven. Het heeft een flink deel van mijn leven beheerst. Dat zet je niet zomaar even aan de kant."


Bal gehakt en biertje
Robbe weet nog als de dag van gisteren hoe hij bij het Middelstummer korps verzeild raakte. „Hij kreeg bezoek van de vader van Roelf Rustema, de voormalige commandant en bevelvoerder van Middelstum. Hij vroeg of ik wel een gehaktbal en een biertje lustte. Nou, daar was ik niet vies van. Eigenlijk was dat mijn sollicitatiegesprek, want aan meer criteria hoefde je destijds kennelijk niet te voldoen."
Daarmee was de zaak nog niet afgehandeld, want Robbe was werkzaam in de zaak van zijn vader en hij moest nog wel even toestemming hebben. Dat bleek geen probleem te zijn en dus kon de twintiger vanaf dat moment de brandslang ter hand nemen. Op de vraag wat het brandweerman zijn zo speciaal maakt, zegt Robbe: „Je bent een beetje de hulp in bange dagen. Je kunt iets voor de gemeenschap betekenen en dat ligt mij wel. Ik verzeker je dat de adrenaline je door het lichaam giert als je moet uitrukken. In ieder mens schuilt wel iets van een sensatiezoeker en in iedere brandweerman schuilt wel iets van een pyromaan. Je moet een klein beetje gek zijn om dit werk te kunnen doen want hoe je het ook bekijkt, branden en ongevallen zijn niet te regisseren. Dat gebeurt altijd op de meest onverwachte momenten." Het Middelstummer korps was jarenlang gehuisvest in een kazerne aan de Barthold Entensweg, midden in het dorp. „Het was allemaal klein en flink behelpen, maar daar zeurde toen niemand over. Ik vond het in het begin allemaal wel spannend en dan hou je je niet bezig met allerlei zaken die niet rechtstreeks met het blussen van een brand te maken hebben." Naarmate de jaren vorderden, veranderden echter ook de inzichten. De brandweer moest verhuizen en er werd besloten om een nieuwe kazerne aan de rand van het dorp te bouwen. Voormalig burgemeester Lubertus Pit legde in mei 2002 de eerste steen voor het nieuwe pand aan de Delleweg, dat vrij snel daarna in gebruik werd genomen. Robbe heeft in de loop der jaren heel wat opmerkelijke branden en ongevallen meegemaakt. De grootste brand die hij ooit meemaakte was in een papieropslag bij Fraamklap. „Daar zijn we toen een mooie tijd zoet mee geweest. Maar ook een boerderijbrand in Toornwerd en de brand in een villa in Kantens, tegenover het oude gemeentehuis, zijn me lang bijgebleven."

 

Martin Robbe heeft de brandslang na dertig jaar definitief aan de kant gelegd


Helder denken
Als de Kantster villa ter sprake komt, kan Robbe een glimlach niet onderdrukken. „Dat was een barre tocht. We hadden net een gezellige avond gehad en niet iedereen kon nog helder denken. We hebben de klus uiteindelijk geklaard, maar het tekent wel de omstandigheden van dertig jaar geleden. Toen kon je nog gewoon een borreltje drinken en maakte het niet uit dat je daarna nog moest uitrukken." Ernstige ongevallen heeft Robbe in de afgelopen decennia ook genoeg meegemaakt. „Ik had soms de twijfelachtige eer dat ik voorop liep en geacht werd te kijken hoe ernstig het was. Tja, dan kom je wel eens in situaties terecht die je niet vrolijk stemmen." De Middelstummer herinnert zich bijvoorbeeld het zware ongeval dat enkele jaren geleden op de Eemshavenweg plaatsvond en waarbij drie dodelijke slachtoffers vielen. „Het klinkt misschien gek, maar ik schrik niet zo gauw. Uitvaartverzorging is een van de takken binnen ons bedrijf. Ik heb wel geleerd om met de dood te leven en dus sta je er iets nuchterder tegenover. Maar dat het een geweldige impact heeft op iedereen die er bij betrokken is, dat is wel duidelijk." Uiteraard is het niet alleen kommer en kwel bij de brandweer. Er zijn ook zaken genoeg geweest waar binnen het korps hard om gelachen werd. „Wij hadden bijvoorbeeld Gerrit Littel. Hij was onze dierenspecialist. Als er een varken in de giertank was gevallen, zwom Gerrit er bij wijze van spreken achteraan om het dier er weer uit te krijgen. En dan was het natuurlijk dolle pret als zijn laarzen niet hoog genoeg bleken te zijn." Volgens Robbe is het uit zestien leden bestaande Middelstummer korps een echte vriendenploeg. Dat blijkt volgens hem wel uit het feit dat men elkaar niet alleen tijdens oefenavonden ziet, maar ook op trouwerijen en begrafenissen. „Middelstummers zijn gewoon beste mensen", gniffelt de ondernemer. Hoewel hij de uitrukken straks zal missen, blijft er toch nog een link met de brandweer bestaan. In zoon Paul (26) heeft hij een waardig opvolger gevonden en het zou best eens kunnen zijn dat Frank (23) op termijn ook in de voetsporen van pa zal treden. „Maar hij gaat eerst zijn studie bouwkunde voltooien", laat Robben weten. Henk (29) is de oudste van het drietal, maar hij heeft niets met de brandweer. Hoewel het nu dus echt afgelopen is voor de 55-jarige, zal hij niet helemaal verloren gaan voor het korps. „Misschien dat ik nog als slachtoffer kan dienen tijdens oefenavonden. Dan heb je toch nog het gevoel dat je er een beetje bij hoort." Op de vraag of hij, als hij de mogelijkheid kreeg, het opnieuw zou doen, antwoordt Robbe. Ik weet het niet, je moet tegenwoordig wel heel veel studeren alvorens je op pad wordt gestuurd. De tijd dat je werd aangenomen als je maar een gehaktbal of een biertje lustte, ligt ver achter ons. En dat is maar goed ook."
 

Bron: Ommelander Courant (27-01-2006) S de Weert 112 Groningen